Duurzame energie op land uitdagend en samenwerken cruciaal

30 regio’s in Nederland werken aan de uitvoering van hun Regionale Energiestrategie (RES) voor het opwekken van duurzame energie op land. De regionale samenwerking is inmiddels stevig en de regio’s legden in hun eerste RES gezamenlijk een flinke ambitie neer voor het opwekken van zonne- en windenergie in 2030. Het realiseren daarvan brengt ook uitdagingen met zich mee. Zoals gebrek aan ruimte op het energienetwerk, het inpassen van projecten in de leefomgeving en de uitspraak van de Raad van State vorig jaar over landelijke milieuregels voor windparken. Sinds de gemeenteraads-verkiezingen zijn er nieuwe volksvertegenwoordigers en bestuurders en er was een tijd lang financiële onzekerheid voor de regio’s. Daardoor lijkt de laatste maanden wat minder voortgang te zijn geboekt. Tegelijk neemt de urgentie van de energietransitie toe. Ook na de verkiezingen staat het onderwerp hoog op de politieke en ambtelijke agenda’s. De RES blijkt in veel regio’s een platform om in de volle breedte van de energietransitie regionaal samen te werken. Die samenwerking is cruciaal en wordt overal voortgezet. De financiële continuïteit voor de RES is in de voorjaarsnota geregeld tot 2030.

Het Nationaal Programma RES (NP RES) ondersteunt de regio’s bij het maken van de plannen in de RES. NP RES geeft in een zogenaamde foto twee keer per jaar een blik op waar de 30 RES-regio’s staan in het proces naar 2030. Deze foto is gebaseerd op een vragenlijst die in de regio’s is uitgezet, aangevuld met interviews. Eind dit jaar komt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) met de RES Monitor 2022.

Om de uitdagingen de komende jaren het hoofd te kunnen bieden is een gelijkwaardige en continue samenwerking cruciaal. De structurele financiële middelen ondersteunen de opgebouwde werkstructuur in de RES’en. Regionale samenwerking biedt kansen om menskracht en expertise te delen. Dit is vanwege de krappe arbeidsmarkt ook nodig. Ook kan de RES-samenwerking benut worden om verbinding te leggen met andere opgaven in een gebied. De urgentie is groot op snelle maatregelen. Toch werkt juist het investeren in samenwerking uiteindelijk versnellend. Samenwerking tussen maatschappelijke organisaties, inwoners, energiecoöperaties, netbeheerders, bedrijfsleven en overheden: landelijk, regionaal en lokaal. Ieder vanuit de eigen rol. Samenwerken is belangrijker dan ooit.

Stand van zaken
De regio’s zetten hun regionale samenwerking voort en achten die sterk genoeg om de uitdagingen van de transitie aan te gaan. De biedingen van de eerste RES’en tellen gezamenlijk op tot 55 TWh op te wekken zonne- en windenergie in 2030. Het bod is in veel regio’s op dit moment nog onveranderd. De regio’s werken nu stap voor stap richting uitvoering. Op veel plekken wordt monitoring ingericht om zicht te hebben op de lokale uitvoering in de regio. Een aantal regio’s denkt niet alle vergunningen op tijd te kunnen verlenen voor 2025. Of daarmee uiteindelijk ook het gezamenlijk doel van 35 TWh in 2030 in gevaar komt, is nu nog niet bekend. Eind 2022 brengt PBL de RES Monitor 2022 uit. Deze geeft meer inzicht. De urgentie voor de energietransitie, ook in de RES-regio’s, neemt ondertussen toe door een hogere Europese en hogere nationale ambitie voor CO2-reductie (minimaal 55%% in 2030) en de oorlog in Oekraïne.

Omgaan met gebrek aan ruimte op het energienetwerk
Door onder andere netcongestie en de lange ruimtelijke processen loopt minimaal tweederde van de regio’s in de uitvoering van projecten mogelijk vertraging op. Regio’s en netbeheerders zoeken naar innovaties en slimme oplossingen om het energienet te ontlasten of uitbreidingen daarvan te versnellen. Bijvoorbeeld combinaties van aanbod van duurzame energie met de verhoogde vraag van industrie, elektrische auto’s en woningbouw. Of het inzetten van dezelfde netaansluiting voor twee verschillende leveranciers van duurzame energie (cable pooling) of combinaties met opslag van duurzame energie. In Friesland en Noord- en Midden-Limburg zijn netuitbreidingen geprioriteerd met een afwegingskader. Veel regio’s verwachten daardoor dat ambities uit de RES 1.0 niet precies in de huidige vorm gerealiseerd zullen worden. Tegelijk is er zo wel meer kans het doel te realiseren.

Leefomgeving
Het verder uitwerken van zoekgebieden naar concrete locaties voor het opwekken van zonne- en windenergie vraagt nu volop aandacht. Het maken van samenhangende afwegingen vraagt ook gebiedsgericht werken waarbij verbinding nodig is tussen energie, woningbouw, stikstof en natuur. Zeker in (RES-)gebieden waar veel opgaven samenkomen. In veel regio’s is de RES een platform om in de volle breedte van de energietransitie regionaal samen te werken. In bijvoorbeeld Noord- en Midden-Limburg, Drenthe, Hart van Brabant en Noord- Holland Noord worden zaken zoals innovatie, integraal programmeren, bedrijventerreinen en energiebesparing maar ook klimaatadaptatie opgepakt via de RES. Ambities voor opwek met zonne-energie zijn nog niet overal toebedeeld aan locaties of gebieden. Wel pakt meer dan de helft van de regio’s regie op zon op dak en andere objecten, bijvoorbeeld met een uitvoeringsstrategie.Verankering van de RES-ambities in provinciaal beleid voor de leefomgeving is op veel plekken al gebeurd. Op gemeentelijk niveau moet dat in veel regio’s nog gebeuren. Dit levert op sommigeplekken spanning op met vergunningverlening op uiterlijk 1 januari 2025.

RES en Milieueffectrapportage
Voortaan leveren de regio’s elke twee jaar een ‘RES Voortgangsdocument’, te beginnen op 1 juli 2023. Het aanpassen van plannen of het vaststellen van nieuwe kaders voor toekomstige ontwikkelingen leidt tot een ‘RES Herijking’. Deze herijking is vaak plan-MER plichtig. Zo’n plan-MER geeft vroegtijdig inzicht in de gevolgen van de ambities voor duurzame energie in de fysieke leefomgeving. Dat sluit goed aan bij de manier van werken in de RES. Verwacht wordt dat veel regio’s deze herijking uiterlijk begin 2024 vaststellen. Dit vanwege de tijd die nog nodig is voor vergunningverlening voor projecten en infrastructuur. Die moeten voor 1 januari 2025 zijn verleend om in 2030 35 TWh te kunnen opwekken.

Uitspraak Raad van State over landelijke milieuregels voor windparken
Vorig jaar stelde de Raad van State de landelijk geldende milieuregels van het Rijk voor windparken buiten werking. Deze hadden tot stand moeten komen met een milieueffectrapportage. Die rapportage wordt nu alsnog opgesteld. Ongeveer de helft van de regio’s verwacht hierdoor vertraging, ook al is de precieze impact van de uitspraak nog niet overal duidelijk. Deze regels zijn naar verwachting in de tweede helft van 2023 vastgesteld. De mogelijkheid van het instellen van een afstandsnorm wordt hierin meegenomen. Totdat de nieuwe landelijke milieunormen er zijn, kunnen provincies en gemeenten hun eigen lokale milieunormen stellen voor windparken. Gemeenten en provincies worden hierbij ondersteund via de helpdeskwindopland.nl, waar ook praktijkvoorbeelden zijn te vinden.

Bestuurlijke en maatschappelijke betrokkenheid
In sommige regio’s wisselt meer dan de helft van alle bestuurders (tot zelfs >90%).Vanwege de verkiezingen was het de afgelopen periode moeilijker om ingrijpende besluiten te nemen. Wel verwachten regio’s dat het RES-proces inmiddels robuust genoeg is om door te gaan. Daarbij organiseren regio’s, maar ook het Nationaal Programma RES samen met VNG, bijeenkomsten, webinars of kennissessies voor de nieuwe volksvertegenwoordigers en bestuurders van gemeenten. In de samenleving zijn zorgen en bezwaren over projecten voor zonne- en windenergie in de leefomgeving. Maar ook vanwege de toename van infrastructuur zoals transformatorhuizen. Het betrekken van bewoners bij deze veranderingen wordt vrijwel overal lokaal opgepakt. Er worden burgerfora en burgerberaden ingezet, zoals in West-Brabant en Gelderland. In de meeste regio’s worden bewoners in de komende twee jaren betrokken bij een provinciaal of gemeentelijk proces rond een milieueffectrapport. Het streven naar lokaal eigendom is opgenomen in bijna alle RES’en. Dat streven moet op korte termijn worden uitgewerkt tot concrete afspraken op regionaal niveau of worden geborgd in lokaal beleid.

Warmte
In de RES worden vraag en aanbod van warmte en beschikbare warmtebronnen geïnventariseerd. In sommige regio’s is duidelijk dat aquathermie, geothermie en/of industriële restwarmte kansrijk zijn. Hierover moet komende periode regionaal het gesprek worden gevoerd. In veel regio’s zijn overigens weinig grote warmtebronnen aanwezig en de warmtetransitie zal de elektriciteitsvraag laten stijgen, door all-electric oplossingen maar ook bijvoorbeeld door warmtepompen bij aquathermie. De gevolgen daarvan op netcongestie moeten nog beter worden meegewogen. In veel regio’s zetten gemeenten vooral in op isolatie en besparing.

Meer informatie bij Nicky Struijker Boudier, n.boudier@npres.nl of 06-15062601

Bijlagen: de Foto juli 2022 en Tijdlijnen

Achtergrond
De decentrale overheden hebben 30 regio’s gevormd die een Regionale Energiestrategie (RES) maken. Gemeenten, provincies en waterschappen werken in de regio’s samen met inwoners, maatschappelijke partijen, energiecoöperaties, netbeheerders en het rijk. Primaire focus is het realiseren van hernieuwbare energie op land (35 TWh in 2030) & het zoeken naar duurzame warmtebronnen als alternatief voor het aardgas waarmee huizen en gebouwen verwarmd worden. Het werken aan de RES vloeit voort uit het Klimaatakkoord. Het is één van de maatregelen. De hele opgave reikt tot 2030 en uiteindelijk tot 2050.